Het zal jullie waarschijnlijk niet ontgaan zijn: Utrecht blijkt nauw betrokken te zijn geweest bij de slavernij. Dat bleek uit uitgebreid onderzoek naar het slavernijverleden van Utrecht, uitgevoerd naar aanleiding van een motie van DENK, samen met GroenLinks en de ChristenUnie. De resultaten van het onderzoek liegen er niet om. Want ja, óók ons Utrecht – midden in het land, geen haven, geen aandelen in de WIC of de VOC – verdiende geld aan de slavenhandel. Ook ons Utrecht heeft een aandeel gehad in deze pijnlijke bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis. Hier in deze stad zaten notarissen die contracten maakten voor de financiering van slavenschepen en plantages. Utrecht lanceerde ook een eigen compagnie om plantages te beginnen in Suriname. Zowel formeel als informeel hadden de stad en haar instituties vele belangen bij de koloniale uitbuiting. Musea, universiteiten en kerken blijken belangen te hebben gehad in de slavernij. En niet te vergeten de Vroedschappen, oftewel de oude gemeenteraad. 

Economische motor 

Economische activiteiten die verband houden met slavenhandel tussen Europa, Afrika en Amerika leverden in de tweede helft van de achttiende eeuw een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse welvaart. Dat is de conclusie van een ander onderzoek, het vijfjarige NWO-onderzoeksproject Slaves, commodities and logistics. Daarmee was de slavenhandel als economische motor vergelijkbaar met de Rotterdamse haven voor het Nederland van nu. Utrecht had dan wel geen grote koloniale instituties, zoals Amsterdam en Rotterdam, maar de slavernij bracht ook in Utrecht werkgelegenheid, zo bleek uit het Utrechtse onderzoek.  

Excuses 

De resultaten van dit onderzoek zijn pijnlijk en enorm confronterend. Er hebben ook in onze stad, stad van mensenrechten, gruwelijke mensenrechtenschendingen plaatsgevonden. De bevindingen roepen daarnaast ook veel vragen, emoties en verhitte discussies op. We kunnen er inderdaad nu niks meer aan doen dat de stad in het verleden belangen had bij de slavernij. Maar wel profiteren we met z’n allen nog steeds van de welvaart die in de Gouden eeuw deels onrechtmatig is ontstaan. En daarnaast hebben we ook in de hedendaagse maatschappij nog steeds te maken met ongelijkheid en institutioneel racisme. Dat heeft tot op de dag van vandaag invloed op het leven van velen. Als stad werken we er hard aan om dat tegen te gaan. Omdat we in het heden andere keuzes willen maken.  

Excuses maken is daarom een noodzakelijk stap. We kunnen hier als stad niet van wegkijken, hoe confronterend ook. Excuses maken is een stap in de richting van erkenning van de pijn waarmee het verleden nog altijd het heden inkleurt. Het is een stap die veel stadsgenoten erkent in het verdriet wat hun voorouders is aangedaan en de effecten daarvan op volgende generaties. Vanuit het vertrekpunt van excuses kunnen we samenwerken aan meer bewustwording en een gezamenlijke toekomst. En behalve de gemeente vind ik dat ook andere instituties die belangen hebben gehad bij de koloniale uitbuiting zich luid en duidelijk moeten uitspreken.  

Herdenken en vieren 

Op 1 juli 2023 wordt op initiatief van GroenLinks Keti Koti, dat 'gebroken ketens’ betekent, stadsbreed gevierd. Het is de dag waarop jaarlijks wordt stilgestaan bij de bevrijding van de tot slaaf gemaakten. Ook komt er door een bijna unaniem gesteunde motie van GroenLinks een slavernijmonument in Utrecht.  Daar ben ik trots op. Het gaat daarbij wat mij betreft om het herdenken van het koloniale verleden in de brede zin: de Trans-Atlantische en het Indisch-Oceanische slavernijverleden. 

Het erkennen van het slavernijverleden en de pijn die dat tot op heden voor velen teweegbrengt, is belangrijk. Daarmee zeggen we tegen elkaar: ik zie je pijn, ik deel je pijn. Alleen als we als Utrecht onze gedeelde geschiedenis kennen en erkennen, en elkaars pijn echt zien, kunnen we samen blijven bouwen aan een gezamenlijke toekomst in Utrecht, onze mooie stad van mensenrechten.  

Melody Deldjou Fard