Op 12 juli jongstleden heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) geoordeeld dat de registratieplicht voor raamprostituees, zoals deze in Utrecht is opgenomen in de APV, onrechtmatig is. GroenLinks heeft zich in het verleden als enige partij in Utrecht tegen het opnemen van deze registratieplicht in de APV verzet en heeft naar aanleiding van de uitspraak van de AP de volgende vragen:

 

  1. In het verleden – voor de sluiting van het Zandpad en de Hardebollenstraat – zijn in Utrecht al gegevens van raamprostituees geregistreerd. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat, op basis van de uitspraak van de AP, voor deze registratie achteraf gezien geen – of in elk geval onvoldoende – juridische grondslag aanwezig was? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is het college dan bereid de via deze registratie verkregen gegevens zo spoedig mogelijk te vernietigen?
  2. Heeft het afschaffen (of onrechtmatig verklaren) van de registratieplicht invloed op de procedure die nu loopt met betrekking tot invulling en exploitatie van het Nieuwe Zandpad? Zo ja, op welke wijze?
  3. In de voorgenomen uitspraak geeft de AP aan dat de landelijke registratieplicht op initiatief van de Eerste Kamer (novelle van Tineke Strik, GroenLinks) uit de ‘Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche’ (Wrp) is geschrapt. Dit gebeurde wegens te grote inbreuk op de privacy van de sekswerkers en het ontbreken van een juridische rechtvaardiging. Bij de behandeling van de novelle in de Tweede Kamer op 21 juni 2016, gaf de Minister van Justitie aan dat hiermee ook een gemeentelijke registratieplicht niet mogelijk was. Was het gezien deze uitspraak van de minister niet logisch geweest om in 2016 de registratieplicht uit de Utrechtse APV te schrappen? Is het college bereid om – gezien de uitspraak van de AP – zo spoedig mogelijk een wijziging van de APV aan de raad voor te leggen waarmee de onrechtmatige registratieplicht voor raamprostituees alsnog wordt geschrapt?
  4. Zoals gezegd is GroenLinks altijd tegenstander geweest van de registratieplicht voor raamprostituees. Wij vinden het belangrijk de integriteit en privacy van sekswerkers te waarborgen. Tegelijkertijd vindt de fractie dat bij signalen van mensenhandel ingegrepen moet worden. Hier is het beleid van Utrecht ook op gericht. Ziet het college in de uitspraak van de AP aanleiding om wijzigingen aan te brengen in het Utrechtse prostitutiebeleid? Zo ja, in welke richting?
  5. Het artikel in de APV en de (voorgenomen) uitspraak van de AP richten zich op raamprostitutie. Echter, ook voor andere vormen van prostitutie vindt in Utrecht registratie plaats. Zo wordt voor de tippelzone gewerkt met een pasjessysteem. Heeft de uitspraak van de AP naar het oordeel van het college ook gevolgen voor registratie van sekswerkers binnen andere branches? Zo ja, welke?
  6. Het betreft – zoals gebruikelijk – een voorgenomen besluit van de AP. Hiertegen kan binnen 6 weken bezwaar worden gemaakt via het indienen van een zienswijze. Is het college van plan een zienswijze in te dienen? Zo ja, op welke gronden?