Burgemeester Aleid Wolfsen heeft excuses aangeboden voor de fouten die zijn gemaakt in de zaak van het weggepeste homostel uit Leidsche Rijn. Hij deed dat vandaag in de vergadering van de commissie Mens en Samenleving. De commissie was over de hele breedte kritisch over het optreden van de driehoek en in het bijzonder over de rol van de burgemeester.
"Hij heeft het maatschappelijk belang van deze zaak in de driehoek onvoldoende krachtig aan de orde gesteld. Ook ontbrak het aan sturing vanuit de driehoek", zegt GroenLinks raadslid Heleen de Boer.
Daarnaast is Wolfsen onvoldoende zichtbaar in dit soort gevoelige zaken. De Boer: "De slachtoffers willen het idee hebben dat de burgemeester er voor hen is. Staat voor hun zaak en er alles aan doet om het probleem op te lossen. Dat moet veel beter en veel overtuigender. Gelukkig vindt de burgemeester dat zelf ook, zoals blijkt uit de verklaring van de driehoek en zijn excuses van vandaag."
Wolfsen zei terugkijkend dat er sprake is geweest van een reeks van incidenten waarbij het stel in hun directe woonomgeving geconfronteerd is met pesterijen, vernielingen en bedreigingen. "Als er dit soort dingen in je stad gebeuren is dat enorm treurig. Ik zie het als een persoonlijke nederlaag en heb er echt buikpijn van. Mijn oprechte excuses aan iedereen die dit raakt. We moeten met man en macht proberen deze treiterijen tegen te gaan. We hebben onze lessen getrokken en komen binnenkort met een met een gecoördineerde aanpak. Ook komt er een open spreekuur van de driehoek in de wijk", aldus burgemeester Wolfsen.
Heleen de Boer bood eerder op de dag ook zelf namens de fractie van GroenLinks haar excuses aan voor het feit dat het stel weggepest is uit de stad. "In een tolerante samenleving is dit een schandalige vertoning, waar in eerste instantie de daders voor verantwoordelijk zijn. Maar ook de gemeente valt het nodige te verwijten. We moeten hier met elkaar van leren", aldus De Boer.
Het gedupeerde stel kocht drie jaar geleden een woning in Terwijde. Al snel kregen ze te maken met scheldpartijen, vernielingen en bedreigingen van enkele jongeren in de wijk. Uiteindelijk verhuisden ze noodgedwongen naar Nieuwegein.
De driehoek (het Openbaar Ministerie, de politie en de lokale overheid) kwam vorige week al met een reflectie op haar handelen. Dat heeft geleid tot de volgende vier punten waarop scherper had moeten worden toegezien.
1. Terugkoppeling naar de slachtoffers
Wij zijn er als veiligheidspartners niet in geslaagd om het vertrouwen van Van Gemmert en Daalhuizen blijvend te winnen. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het oplossen van dit soort vraagstukken. Daarbij speelt het feit dan de heren Van Gemmert en Daalhuizen hooggespannen verwachtingen hadden over mogelijkheden voor opsporing een belangrijke rol. Deze stuiten regelmatig op de grenzen van de wet. Voorbeelden daarvan zijn aanhouding en horen van personen als verdachte zonder voldoende concrete aanwijzingen, waarnemen van vingerafdrukken op ontploft vuurwerk en handschriftherkenning op een bekraste auto. Wij hebben de mogelijkheden en onmogelijkheden onvoldoende inzichtelijk en acceptabel kunnen maken. Ook is er bij een aantal gelegenheden niet effectief gecommuniceerd met betrokkenen waardoor het vertrouwen in ons is aangetast. Dat rekent de driehoek zich aan.
2. Het horen van een getuige
De door de heer Daalhuizen aangewezen mogelijke getuige bij aangifte (dd 08-05-2010: uitschelden voor 'homo' en bedreiging met de dood) is pas na acht maanden gehoord. Dit was te laat. Gelet op de context waarin deze feiten zich afspeelden, had dit eerder moeten plaatsvinden. Op de daaropvolgende reactie dat deze getuige aangaf niets te weten en niet bereid was om naar het bureau te komen is vervolgens geen nadere actie ondernomen. Dit hangt samen met opsporingsbevoegdheden. Er zijn voor de politie geen juridische mogelijkheden een getuige te verplichten een verklaring af te leggen of te ontbieden op het bureau.
3. De afweging rondom cameratoezicht
Op 8 november 2009 wordt met de heren Van Gemmert en Daalhuizen gesproken over het plaatsen van camera's. Van 14 mei tot 21 september 2010 is er een heimelijk opgestelde geplaatst. De eerste periode ten behoeve van de opsporing in de hoop een verdachte op heterdaad aan te kunnen houden. Vanaf half juli is de camera operationeel gebleven in het kader van extra toezicht. Het plaatsen van een opsporingscamera is een zwaar opsporingsmiddel, omdat er een inbreuk wordt gemaakt op de privacy. Er wordt daarom behoedzaam omgegaan met de inzet van cameratoezicht in een woonwijk. Doorgaans wordt een camera pas ingezet als andere middelen ontoereikend blijken. In de afweging tot plaatsing wordt de zwaarte van de tot dan toe plaatsgevonden incidenten meegenomen of er mogelijkheden zijn om een camera te plaatsen. Hierbij moet u denken aan technische mogelijkheden, maar ook of er een geschikte locatie kan worden gevonden. Daarnaast wordt uiteraard afgewogen of er uiteraard afgewogen of er rendement kan worden verwacht van de inzet van een dergelijk middel. Ondanks het fet dat een dergelijke afweging zorgvuldig dient plaats te vinden, had in dit geval eerder tot plaatsing overgegaan kunnen worden.
4. Het dossier dat naar het Gerechtshof is gezonden
Het dossier dat door OM en politie te Utrecht aan het Gerechtshof is geleverd voor de beoordeling van het beklag art. 12 SV was niet compleet: het gaf een te beperkt van de ingezette opsporingsactiviteiten per incident, de inzet van een opsporingscamera werd er niet in vermeld, terwijl evenmin melding werd gemaakt van de omvangrijke en brede inzet door allen partijen buiten de directe sfeer van de opsporing. Als gevolg hiervan was het Gerechtshof niet op de hoogte van een aantal feiten uit het onderzoek. Bij de aangifte van 4 juni (in feitenrelaas nummer 6) is het Hof niet geïnformeerd over het feit dat er twee buurtonderzoeken hebben plaatsgevonden, op 5 en op 8 juni. Het dossier bevatte alleen de informatie over het buurtonderzoek op 8 juni. Ook werden op 4 juni direct na de aanrijding betrokkenen gehoord, waarbij sprake was van tegenstrijdige verklaringen. Het buurtonderzoek leverde geen getuigen op die de aanrijding hebben gezien. Daarnaast ontbrak in het dossier van het Hof de informatie dat aan een expert van de afdeling Verkeersongevallenanalyse is gevraagd of op basis van het schadebeeld de toedracht van de aanrijding vastgesteld worden. Dit was niet het geval. De tenaamgestelde van de rode Peugeot, die in de buurt was ten tijde van het incident, bleek na onderzoek geen onafhankelijke getuige. Om die reden is besloten om deze persoon niet te horen. Omdat het schadebeeld een licht wierp op de toedracht, betrokkenen bij het ongeluk elkaar tegenspraken en onafhankelijke getuigen die de aanrijding hebben gezien ontbraken, zijn er juridisch gezien onvoldoende feiten en omstandigheden op basis waarvan concrete personen als verdachte konden worden aangemerkt.
Naast de aanscherpingen zijn inmiddels ook maatregelen genomen. Bij dergelijke incidenten wordt vanaf dag één een vertrouwenscontactpersoon ingezet die de relatie onderhoudt met de slachtoffers. Dat waarborgt een duidelijke, duurzame en consistente communicatie. Het OM zal in dit soort zaken in het vervolg eerder een coördinerend officier of parketsecretaris aanstellen. Ook zal het OM de werkwijze bij art. 12 SV-procedures herzien.
De politie zorgt dat zij scherper is in het vastleggen van haar activiteiten. Daarnaast biedt het instellen van het Gay Alert de mogelijkheid om snel om te treden bij dergelijke meldingen en te stimuleren dat betrokkenen in dit soort situaties bijtijds een signaal afgeven. De ervaringen met het Gay Alert zijn tot dusver positief.