Gisteren, dinsdag 2 juli, stond het nieuwe kabinet op het bordes. De trots waarmee zij aankondigt het ‘strengste asielbeleid ooit’ te gaan voeren vind ik stuitend, en velen met mij. Niet alleen zal het beleid naar alle waarschijnlijkheid gaan botsen met internationale verdragen en met de grondrechten van onze democratie, maar het staat ook haaks op mijn diepgevoelde overtuiging dat we mensen die huis en haard hebben moeten verlaten vanwege oorlog, geweld of vervolging niet kou mogen laten staan. Ontmenselijking, maatschappelijke onrust en uitbuiting van mensen in een kwetsbare positie liggen op de loer.
Hoewel de landelijke plannen alle reden geven om moedeloos te worden, is dit voor gemeenten juist het moment om standvastig te blijven. Gemeenten kunnen heel veel blijven betekenen voor mensen, ook zonder steun van de landelijke overheid. Er is geen asielcrisis, er is een opvangcrisis en gemeenten kunnen die opvangplekken blijven bieden. We kunnen rechtstreeks met Ter Apel overleggen over hoe wij hen kunnen steunen. We kunnen in onze gemeenten blijven zorgen dat mensen geholpen worden om zo snel mogelijk zelfstandig deel te nemen aan onze maatschappij en bij te dragen. Wij hebben de zwaarwegende plicht om, ondanks de gure rechtse wind die waait, dicht bij onze eigen principes te blijven en te blijven knokken voor iedereen die in een kwetsbare positie zit. Zoals burgemeester Marcouch uit Arnhem in een interview met de Volkskrant zei: ‘niet omdat Faber straks minister is, maar ondanks.’
In Utrecht dien ik binnenkort, samen met een groot aantal partijen, een motie in die de gemeente oproept om haar humane asielbeleid voort te blijven zetten, met meer overtuigingskracht en durf dan ooit. De motie is nu al door velen omarmd. Dit geeft mij, en vele anderen met mij, hoop. De landelijke regering laat het liggen, de hoop is nu gevestigd op gemeenten. Samen kunnen we knokken voor medemenselijkheid. Laat onze steden in de tijden die gaan komen een baken van hoop en veiligheid zijn voor iedereen die dat nodig heeft.