Op 30 mei jongstleden organiseerde de afdeling van GroenLinks Utrecht een excursie naar de afvalscheidingsinstallatie in de Rotterdamse Waalhaven om te kijken wat er met het gescheiden ingezamelde plastic uit Utrecht gebeurt. Cedric van der Ploeg, student Journalistiek in Utrecht, ging mee en schreef naar aanleiding het bezoek het volgende verslag.

Utrechts afvalplastic: wat gebeurt ermee?

De gemeente Utrecht probeert het de burger zo makkelijk mogelijk te maken om afval zo specifiek mogelijk te scheiden. Op de gemeentesite zijn veel adressen te vinden waar men bijvoorbeeld plastic-, gft- en chemisch afval kan afleveren. Voor de verwerking van het afval is het zeer belangrijk dat het afval al flink gesorteerd is, als het bij de verwerkingsbedrijven binnenkomt. Uit cijfers van Maurice de Hondt blijkt dat ongeveer zeventig procent van de Nederlandse inwoners graag zijn afval zou willen scheiden, maar in de praktijk wordt dat getal nog niet gehaald.

Sinds twee jaar is het ook mogelijk om plastic te scheiden van het andere afval. Van het plastic dat wordt opgehaald, kan na een uitgebreid proces nieuwe producten worden gemaakt. De gemiddelde inwoner van Utrecht scheidt per jaar drie kilo plastic van het andere afval. Dat is volgens Geert Steghs, de overheid manager van het afvalverwerkingsbedrijf Sita, een matige score. Het gaat in andere gebieden veel beter: ‘Op Schiermonnikoog wordt per persoon dertig kilo plastic gescheiden.’ Het kan dus nog beter in Utrecht. Wat meespeelt is dat maar weinig mensen weten wat er echt gebeurt met het oud plastic, voordat er weer een nieuwe plastic zak in de winkel ligt. Daarom werd er vanuit GroenLinks een excursie georganiseerd waarin de route van het oude Utrechtse plastic werd gevolgd. Die route leidde al snel naar buiten de Domstad, Rotterdam om precies te zijn.

In Rotterdam is het plasticverwerkingsbedrijf Sita gevestigd, dus naast het afvalplastic Utrecht komt er ook uit veel andere gemeenten en bedrijven binnen. Voor Sita is het prettig als het afval al is gescheiden voordat het in Rotterdam binnenkomt, want hoe langer afval ongescheiden bij elkaar zit, hoe meer het zich met elkaar mengt en zo vervuilt. Vervuild plastic is niet geschikt om te hergebruiken. Daarom is volgens Geert Steghs het sorteren van afval voordat het de deur uit gaat belangrijk. ‘In stedelijke gebieden is dat veel lastiger, want mensen wonen kleiner, dus is er minder ruimte voor verschillende afvalbakken. In grote steden wonen meestal ook veel studenten. Die zijn over het algemeen minder bereid om afval te sorteren. Als laatste speelt ook mee dat een groot aantal mensen niet weten hoe belangrijk afval scheiden is. Hoe beter het afval wordt gescheiden, hoe meer er gerecycled kan worden.’

Toen het in Nederland mogelijk werd gescheiden afvalplastic aan te leveren, werd al het restplastic naar Duitsland en België vervoerd. In Nederland stond nog geen verwerkingsbedrijf, dus duurde het langer voordat het plastic uiteindelijk gerecycled werd. Door het vervoeren van al dat plastic werd er ook onnodige vervuiling van het milieu veroorzaakt. Om dit te voorkomen heeft de toenmalige Minister van Milieubeheer, Jacqueline Kramer, besloten ook een verwerkingsbedrijf in Nederland te plaatsen. De vestiging van Sita is op dit moment nog steeds de enige locatie in Nederland waar plastic verwerkt kan worden zodat het recyclebaar is. In deze vestiging wordt per jaar vijf miljoen ton plastic verwerkt.

Maar voor de recycling moet er nog veel gebeuren met het afvalplastic. Excursiebegeleider Geert Steeghs leidt de deelnemers het sorteringproces zien. Voordat de groep de grote loods waar het plastic verwerkt wordt in mocht, kreeg iedereen een helm en een hesje aan, ter bescherming. In grote vrachtwagens komen de plastics binnen. Die worden tijdelijk op een stortplaats bewaard. In een grote hal, waar een chemische lucht hangt, wordt al het plastic op een aantal kenmerken gescheiden: voor tijdens het sorteerproces moeten de grote stukken plastic van de kleine worden gescheiden. Als dat gebeurt is worden de verschillende soorten plastic uit elkaar gehaald. Dit gebeurt op een enorme hoeveelheid lopende banden die op een onmogelijk lijkende manier door elkaar, onderdoor en over elkaar heen lopen. Alles gaat volledig automatisch, slechts een enkele werknemer loopt door de hal om te controleren of alles verloopt zoals het moet en het plastic uiteindelijk verwerkt is en gerecycled kan worden.

Voordat het zover is komt het plastic langs verschillende sorteermachines. De lopende banden gaan op hoge snelheid onder sensoren door. Doormiddel van kleine luchtkanonnentjes worden verschillende soorten plastic uit elkaar gehaald. Wanneer er bijvoorbeeld een PET-fles voorbij komt, registreert de sensor dat en blaast het kanonnetje lucht tegen de fles, zodat deze in een andere bak terecht komt en zo wordt het gescheiden van het overige plastic. Per minuut razen er honderden objecten voorbij, maar toch komt er maar weinig afval op de verkeerde plek terecht.

 

Er zijn een aantal soorten plastic te onderscheiden en val elke soort plastic worden andere producten gemaakt. Hieronder volgt een lijst met de meest voorkomende types plastic.

PET: nieuwe verpakkingen, fleece, tennisballen, speeltoestellen en frisdrankflessen

PP: automotive, dvd hoesjes, bloempotten, kratten, kentekenhouders

(HD) PE: Verpakkingen, jerrycans

LDPE-folie: folie/verpakkingen

Mixed kunststoffen: pallets, kratten en containers

Restfractie: wordt omgezet in energie en warmte

Na dit proces volgt de laatste controle. Deze wordt wel door mensen uitgevoerd, omdat dit een belangrijke controle is. Het gesorteerde plastic wat uit het verwerkingsbedrijf gaat, ‘output’ genoemd, moet aan verschillende strenge eisen voldoen, zodat het optimaal gerecycled kan worden. De laatste stukken plastic die er niet tussenhoren worden er uit gevist. Nu is het plastic klaar om gerecycled te worden. Het plastic wordt door zware machines in elkaar gedrukt en gaat verder naar recyclebedrijven. Volgens Steeghs is de kans dat bijvoorbeeld een winkeltasje na dit proces gewoon weer een winkeltasje wordt.

Op dit moment wordt er minder plastic verwerkt dan dat er daadwerkelijk zou kunnen. Tussen het plastic dat nu binnenkomt bij Sita zitten ook vaak drankkartons en grote PET-flessen. Deze mag de gemeente volgens de regelgeving niet meesturen naar Rotterdam, wat volgens Steeghs zonde is, omdat ‘Sita dit afval absoluut kan verwerken. We moeten de machines wat anders instellen, maar verder zou het geen probleem zijn. Hoge instanties zoals Unilever en Nedvang (een overkoepelende organisatie die bestaat uit alle instanties die met verpakkingen te maken hebben, red.) zijn erop tegen dat wij die producten verwerken. We zijn er nu hard mee bezige om te laten zien dat dit wel degelijk kan en relatief makkelijk haalbaar is.’

In een aantal gemeenten in Nederland wordt het afval volgens Steeghs optimaal gescheiden: ‘Daar hebben ze de faciliteiten ook voor. Mensen worden beloond als ze gescheiden afval aanleveren en mensen kunnen het op veel plaatsen afleveren. In Utrecht is dit nog niet het geval, maar dat komt omdat de gemeente het voor de burger niet aantrekkelijk genoeg maakt afval meer te scheiden dan nu gebeurt.’

GroenLinks raadslid Steven de Vries, die ook deelnam aan de excursie, liet weten dat de nieuwe kennis gebruikt zal worden ‘als input voor de evaluatie van het afvalbeleid.’

Door Cedric van der Ploeg, student Journalistiek