Kees Diepeveen is kandidaat-wethouder voor GroenLinks. Maar wie is hij? Waar komt hij vandaan? En tot slot: Kees over het wethouderschap, cultuur en de zorg.
Hij is geen Amsterdammer, als je het aan een Amsterdammer vraagt: hij is import. Want Kees Diepeveen, de nieuwe Utrechtse GroenLinks-wethouder, woont pas sinds 1978 in Amsterdam. Binnenkort is Kees trouwens een Utrechter. Want in Utrecht zijn we niet zo moeilijk: als je hier woont, ben je er een van ons. Hij komt hier trouwens graag naar toe, en bovendien hoort het: als je een stad bestuurt, moet je er wonen. Is getekend: Kees Diepeveen. De dorpjongen die Amsterdam verruilt voor Utrecht.
Aan principes heeft Diepeveen geen gebrek, noch aan idealen. En dus liep hij net als zovelen eind jaren '70 mee in de demonstraties tegen kernwapens, was hij betrokken bij de anti-kruisrakketenacties en voerde hij actie in Doodewaard. En dus werd hij lid van de PPR. Dat volgde overigens een aantal jaar later, na zijn studies Geschiedenis en Rechten aan de VU, toen hij fractiemedewerker werd voor diezelfde partij.
De fusie tussen de PPR, PSP, EVP en CPN volgde korte tijd later. Een succesvolle fusie, noemt hij het nu. Destijds was hij vooral onder de indruk van de kracht van samenwerking. Hij bleef de nieuwe fusieclub dan ook trouw, hij is met recht wat je noemt een GroenLinkser van het eerst uur.
Dat hij lid werd van de PPR, dat had overigens niets te maken met afzetten tegen het thuisfront. Iets wat in die tijd veel gebeurde onder jongeren. Het juk van de oorlogsgeneratie, van de tuttige, sobere jaren '50, werd afgegooid. Maar bij Diepeveen thuis was het eigenlijk best progressief. Vader en moeder Diepeveen waren actief in de Wereldwinkel en in de vredesbeweging. En dus hingen er tweejaarlijks twee verkiezingsposters: een van de PvdA (vader, accountant) en een van de PPR (moeder, huisvrouw).
Het gezin Diepeveen met vier kinderen ontstond in Eefde, een klein dorp in de buurt van Zutphen. Diepeveens zinnen over zijn geboortegrond klinken als die uit een klassiek jongensboek: hooischuren, boerderijen en met vriendjes spelen in de wei. Hij doorliep er de basisschool en verhuisde daarna naar de grote stad: Zutphen. Daar volgde het eerste kroegbezoek, belangrijk genoeg om door hem expliciet genoemd te worden. De kerk kon in ieder geval niet meer op zijn bezoek rekenen. Na Zutphen werd het tijd voor de echte grote stad: Amsterdam.
Maar eerst terug naar Den Haag: daar werkte hij tot 1994 als fractiemedewerker en later als politiek assistent van Paul Rosenmöller. Na de verkiezingen van 1994 verliet hij GroenLinks. Hij ging werken als beleidsadviseur, communicatieadviseur en later als bestuursadviseur van de gemeente Haarlemmermeer. Vrijwillig bleef hij actief voor GroenLinks in het landelijk partijbestuur. Tot 1997, want met de komst van zoons Bas en Luuk was het even mooi geweest: het gezin kwam op de eerste plaats en er volgde een 'politiekloze periode'. Niet dat hij op de bank ging zitten, dan kom je immers niet vooruit. Hij ging in de medezeggenschapsraad van iets wat op dat moment een grote plaats in zijn leven had: de kinderdagopvang.
In 2002 ging de jongste naar de basisschool en was het voor Diepeveen tijd om de politiekloze periode weer achter zich te laten. Hij werd actief in Amsterdam Noord, eerst als commissielid, daarna, toen GroenLinks na de bestuurscrisis van 2003 in het college kwam, als stadsdeelwethouder. En dat bleef hij tot de gemeenteraadsverkiezingen van 2014. GroenLinks ging uit het college en het fenomeen stadsdeelwethouder werd bovendien afgeschaft. Hij pakte zijn advieswerk weer op en genoot van het feit dat er weer meer tijd samen met zijn vrouw was; alle kinderen waren inmiddels uitgevlogen.
En toen ging de telefoon: of hij interesse zou hebben om wethouder te worden in Utrecht. Even deed hij zijn onderlip naar voren, fronste kort zijn wenkbrauwen, keek zijn vrouw heel even diep in de ogen om vervolgens volmondig ja te zeggen.
De wethouderscommissie noemt Diepeveen een warme, verbindende man. Een beeld dat wordt bevestigd door de stroom aan berichten op Twitter na de bekendmaking van de kandidaatstelling van Diepeveen. Een ding is duidelijk: Amsterdam (Noord) huilt een beetje om zijn vertrek. Maar Amsterdammer zal hij nooit meer worden. Hij wordt namelijk Utrechter, en dat blijf je je hele leven.
Q and A met Kees
Stadsdeelbestuurder of wethouder?
'Utrecht is groter dan Amsterdam Noord en bovendien liggen de bevoegdheden van een stadsdeelwethouder iets anders dan van een wethouder. Toch had ik in mijn tijd als stadsdeelwethouder ruime bevoegdheden. Ik had de portefeuille Ruimtelijke Ordening en wij mochten alle bestemmingsplannen vaststellen. De voorbereidingen op die besluiten deed ik allemaal zelf. Bovendien was ik als stadsdeelwethouder namens de gemeente Amsterdam vertegenwoordigd in een aantal regionale samenwerkingsverbanden. In Utrecht heeft de wethouder deze taak. Maar ik neem mijn nieuwe functie natuurlijk niet licht op: het is een zware baan, maar ik heb er ontzettend veel zin in.'
Wat is je visie op de zorg?
'Ik vind het belangrijk om in de zorg te streven naar kleinschaligheid en dat er een goede afstemming is tussen Utrechters, professionals en vrijwilligers die direct in de buurt zijn. Dan versterk je het sociale weefsel in wijken en buurten echt. Ik vind het belangrijk dat er voor diegene die zorg krijgt, altijd herkenbare mensen in de buurt zijn; niet steeds iemand anders aan de deur. Ik denk dat je aan het wankelen van grote thuiszorgorganisaties kunt zien dat het nabijheidsprincipe steeds belangrijker wordt.'
'We moeten bovendien constant bezig zijn met innoveren, met vernieuwen. Niet om het vernieuwen, maar om de kwaliteit van de zorg. Er moeten nieuwe vormen van de grond komen. In Utrecht, met zoveel mooie kennisinstellingen, met zoveel kennis in de stad, kunnen we daarin een voorloper zijn.'
Cultuur in wijken of juist grootschalig?
Cultuur is een verbindende factor in de stad. Ik ben de afgelopen jaren in Amsterdam bestuurlijk verantwoordelijk geweest voor een aantal culturele instellingen waaronder de culturele broedplaats de Tolhuistuin, en het zusterfestival van Oerol, het Over het IJ Festival. Als cultureel bestuurder in Amsterdam vond ik het belangrijk om een verbinding te maken tussen stedelijke en internationale cultuur en cultuur in wijken en buurten. Ik wil dat cultuur letterlijk en figuurlijk van ons allemaal is.'
Ten slotte: hoe kijkt Amsterdam Noord op jou terug?
'Ik denk dat ze zullen zeggen dat ze mij altijd overal zagen. Ik hoop dat ze zeggen dat ik veel voor elkaar heb gekregen. Dat ze zeggen dat ik goede dingen heb gedaan voor Noord. Dat Noord de afgelopen tien jaar ten goede is veranderd en dat ik daar aan bij heb gedragen.'