Jongens van Marokkaanse afkomst die in de gevangenis belanden, hebben verhoudingsgewijs lichtere vergrijpen gepleegd dan jongens van Nederlandse komaf. Waar Nederlandse jongens vaak vastzitten voor zedendelicten, geweldpleging of brandstichting, is er bij Marokkaanse jongens meestal sprake van een vermogensdelict. Het rapport rekent af met een aantal heersende ideeën over Marokkaanse jeugddelinquenten.
Vaak worden deze jongens puur en alleen maar weggezet als jonge veelplegers. Volgens de sociale wetenschapsters is voor het eerst inzicht verkregen in het soort delicten dat deze groep pleegt. Meer dan 80 procent van de Marokkaanse jongens zit in een justitiële jeugdinrichting voor een vermogensdelict, tegenover 45 procent bij de Nederlandse groep. Het resterende deel zit vast voor een zwaarder vergrijp.
Opmerkelijk is ook dat Marokkaanse jongens uit beter geïntegreerde gezinnen het vaker aan de stok te krijgen met justitie dan Marokkanen uit armere gezinnen. Opvallend, omdat dit bij de Nederlandse groep precies andersom is.
De onderzoeksters namen driehonderd Marokkaanse en Nederlandse gevangenen in de leeftijd van twaalf tot achttien jaar en hun ouders onder de loep. Deze twee groepen werden ook nog eens vergeleken met vijfhonderd leeftijdsgenoten die niet in een gevangenis zitten.
Voor de verschillen tussen jonge gevangenen van Marokkaanse en Nederlandse komaf zijn meerdere verklaringen mogelijk. Het kan iets zeggen over de delicten van Marokkaanse jongens in het algemeen. Maar het kan ook iets zeggen over justitie; uit eerder onderzoek blijkt dat Marokkanen sneller worden opgepakt dan Nederlandse jongens.