Utrecht loopt ernstig achter als het gaat om het aanbieden van inburgeringtrajecten. Dat blijkt uit cijfers van het ministerie van VROM. Halverwege 2009 staat de teller op 389 gerealiseerde trajecten, terwijl het streefgetal voor dit jaar 1250 is. Reden voor GroenLinksraadslid Niki Schipper om hierover schriftelijke vragen te stellen.
Zij wil onder andere van het college weten of men het geformuleerde slagingspercentage van 55 procent wel gaat halen. "Niet alleen de kwantiteit van het aantal projecten, maar ook de kwaliteit baart ons grote zorgen. Volgens onderzoek van VROM is bijvoorbeeld een gedegen intake van groot belang en bestaat het uit meer dan alleen het afnemen van een lijst met vragen, zoals nu gebeurt.", aldus Schipper.
Begin juli 2009 heeft het ministerie van VROM de gemeente Utrecht uitgenodigd deel te nemen aan 'proeftuinen'. In de proeftuinen worden per doelgroep (analfabeten, laag-, midden- en hoogopgeleiden) experimentele trajecten uitgezet. In de trajecten worden succesfactoren uitgewerkt en gemonitord. De proeftuinen kunnen vanaf september 2009 starten.
De aanleiding voor de proeftuinen is dat in Nederland nauwelijks onderzoek is gedaan naar de effectiviteit en efficiëntie van inburgeringtrajecten om inburgeraars in een zo kort mogelijk tijdsbestek op het taalniveau van het inburgerings- of staatsexamen te brengen.
Op 25 augustus 2009 maakte minister Van der Laan bekend dat het aantal gestarte cursussen dit jaar tegen valt. Hij wil dat inburgeringplichtigen allemaal zo spoedig mogelijk een aanbod van de gemeenten krijgen en dat vrijwillige inburgeraars gerichter en effectiever worden benaderd om de cursussen te gaan volgen. Volgens het ministerie zijn er tot en met juli 20.000 inburgeringtrajecten geregistreerd.
GroenLinks wil dan ook van het college weten wat het doet met deze informatie van het Ministerie en stelt de volgende vragen:
1. Kloppen de cijfers van het ministerie van VROM, zijn in Utrecht tot augustus slechts 389 inburgeringtrajecten gerealiseerd? Zo ja, welke inspanningen gaat het college leveren om de overige trajecten te realiseren? Zo nee, hoe komt het dat de cijfers verschillen?
2. Haalt het college het geformuleerde slagingspercentage? Zo nee, kan het college dit verklaren?
3. Kan het college motiveren waarom zij zich heeft aangemeld voor de proeftuinen?
4. Is het college van mening dat de inburgeringtrajecten in Utrecht verbeterd kunnen worden? Zo ja, op welk van de in de bijlage genoemde succesfactoren?
5. VROM is van mening dat een goede intake van groot belang is dat dit meer is dan het afnemen van een lijst met vragen. Hoe beoordeeld het college de huidige intake in dit licht?
6. Als succesfactor van de intake wordt door VROM benoemd, het vervullen van randvoorwaardelijke en organisatorische zaken (zoals kinderopvang, cursuskosten etc.). Kan het college aangeven welke inspanningen zij hierop levert?
7. Is het college van mening dat zij voldoende maatwerk biedt aan de grote variatie Utrechtse inburgeraars? Zo ja, waarom?