Arbeidsmigranten

Veel mensen denken dat iedereen in Nederland die dakloos raakt kan aankloppen bij de daklozenopvang, maar dat is niet het geval. Arbeidsmigranten, zoals de Oost-Europeanen die in onze slachthuizen en distributiecentra werken, kunnen normaal gesproken niet bij de opvang terecht. Ook ongedocumenteerde vluchtelingen die hier een veilig heenkomen zoeken, hebben geen recht op opvang. Hetzelfde geldt voor mensen zonder verblijfsstatus van buiten de EU, zoals de Brazilianen en Indonesiërs die onze huizen schoonmaken en door corona veelal hun baan en hun woning zijn kwijtgeraakt.

Voor al deze groepen blijven de deuren van de opvang normaal gesproken dicht. In beleidsjargon worden ze ‘niet-rechthebbenden’ genoemd. Het is een term die wringt: ieder mens heeft immers recht op een dak boven zijn hoofd volgens de universele rechten van de mens. Er zijn dus geen mensen zonder rechten, maar wel mensen van wie de rechten worden geschonden.

Menswaardig bestaan

In dit geval wordt een groep mensen het recht op een menswaardig bestaan en een dak boven het hoofd ontnomen. Het levert schrijnende situaties op. Arbeidsmigranten, bijvoorbeeld, komen naar Nederland om hier te werken, warm gemaakt door de belofte van een baan en een woning. Eenmaal hier regelt hun werkgever een schamel onderkomen waar ze een flink deel van hun minimumloon voor af moeten staan. Zodra de werkgever ze niet meer kan gebruiken, staan ze zonder pardon op straat. Zonder baan, zonder woonplek, en dus ook zonder recht op daklozenopvang.

De coronacrisis zorgde voor mogelijkheden. Toen iedereen thuis moest blijven vanwege de lockdown, moest er onderdak gevonden worden voor de ‘niet-rechthebbenden’. Na druk vanuit onder andere de vier grote steden besloot het Rijk dat ook deze mensen terecht moesten kunnen bij de daklozenopvang. In sommige steden werden zelfs extra opvanglocaties gerealiseerd.

Inmiddels is duidelijk geworden hoe groot deze groep mensen is. Nu ze in beeld zijn, is het eindelijk mogelijk om hun de juiste zorg te bieden. Ze kunnen bijvoorbeeld worden gevaccineerd en geholpen worden met het vinden van een nieuwe baan of een betaalbare woning. Maar op dinsdag 18 mei gaan de deuren van de opvang dus weer dicht.

De Tweede Kamer heeft gelukkig een motie aangenomen om, zolang als de lockdown duurt, ook mensen die officieel geen recht hebben op opvang te blijven ondersteunen. Wat dat in de praktijk gaat betekenen voor de honderden mensen die per 18 mei niet meer welkom zijn bij de opvang, is nog de vraag.

Overvolle opvang

Deze situatie maakt pijnlijk duidelijk dat er, naast structurele oplossingen voor de onderliggende problemen, nieuw (deur)beleid nodig is voor de daklozenopvang. De capaciteit van de toch al overvolle maatschappelijke opvang moet worden opgeschroefd en de regels aangepast, zodat de deuren geopend kunnen worden voor iedereen die onderdak en zorg nodig heeft.

We roepen het Rijk op deze zorg mogelijk te maken, door regels aan te passen en gemeenten de benodigde middelen te geven. Niemand zou onvrijwillig op straat moeten leven. Nu niet, maar ook niet als we de coronacrisis achter ons hebben gelaten.

Dit opiniestuk is eerder verschenen in Dagblad Trouw op 17 mei 2019 en is geschreven door

Marcel Vonk, gemeenteraadslid GroenLinks Utrecht

Lies Roest, gemeenteraadslid GroenLinks Rotterdam

Marijn van der List, fractievertegenwoordiger GroenLinks Amsterdam

Serpil Ates, gemeenteraadslid GroenLinks Den Haag

Lisa Westerveld, Tweede Kamerlid GroenLinks