Ik herinner me nog mijn eerste demonstratie. Keer het tij, 2003. Ik was zeven jaar oud, ik stond met mijn moeder op de Dam, mijn hand vastgeklampt in de hare. Ze schreeuwde luidkeels mee en ik vond het een beetje eng. Meestal als ze schreeuwde had ik iets fout gedaan - deze keer waren het gelukkig een paar mannen in Den Haag, niet ik. 

Een goede demonstratie verstoort, schudt op, is irritant. Een effectieve beweging doet dat vervolgens keer op keer: verstoren, vertragen, veranderen. Maar als we rechtse partijen mogen geloven, zit er geen door idealen gedreven beweging meer achter, maar bestaat er zoiets als de ‘beroepsdemonstrant’ die de orde verstoort voor de lol. Onzin is dat. Wat ik wel geloof is dat ons begrip van ‘verstoren’ steeds verder opschuift, omdat mensen anders niet gehoord worden. 

Onlangs nog stonden we met 180.000 mensen in Den Haag om ons uit te spreken tegen het huidige standpunt van het kabinet ten opzichte van de Israëlische regering - een van de grootste demonstraties in tijden. Het effect? Niks. Is het niet veel effectiever om iedereen in de file te laten staan op de A12 of studenten de Universiteitsbibliotheek uit te dwingen? Een tijdje terug schreef Tom Lash in een raak artikel voor de Correspondent: ‘’Waarom hebben demonstranten het gevoel dat zulke zware middelen nodig zijn? Waarom moet het zo? Het simpele antwoord: omdat anders niemand naar ze luistert.’’

Deze week spraken we in de raad over zo’n soort demonstratie, de bezettingen van de Universiteit Utrecht door studenten en docenten. Deze column gaat niet over de inhoud van die demonstratie. Deze column gaat over demonstraties, en over hoe ik me in toenemende mate zorgen maak om hoe we daarmee omgaan. 

Het aantal demonstraties neemt elk jaar fors toe, ook in onze stad. Maar ook de manier waarop er gedemonstreerd wordt, wordt steeds creatiever. Trekkers in het centrum, het blokkeren van een straat of snelweg, het bezetten van een gebouw. Het zijn allemaal niet per se ‘nieuwe’ concepten, maar ze gebeuren wel veel sneller na elkaar. Hoe creatiever en vaker, hoe meer je ziet dat de overheid niet weet wat ermee te doen - faciliteren, beschermen of begrenzen. Dat is natuurlijk ook het punt van de demonstratie: dat het wat oproept, ook in de reactie. Dat het verwarring zaait en druk zet, wat niet gewaardeerd wordt.

Dat is de wereld van vandaag. Radicaal anders dan tien of zelfs vijf jaar geleden, en toch lijkt de overheid weinig te veranderen in hoe ze ermee omgaat. Want wat ik in onze stad zie is toch telkens weer hetzelfde. Ontruimen, verplaatsen. Repeat. Neusklemmen, bokkenpootjes. Dan komen de demonstranten weer terug, dan slepen we ze weer weg. Zitten ze weer in een gebouw, dan slopen wij de deur er weer uit. Dezelfde cyclus herhaalt zich opnieuw en opnieuw en het heeft twee uitkomsten: (1) de demonstranten lijken - voor welk doel ze ook strijden - iets te doen met het maatschappelijke debat (de bedoeling) en (2) hun vertrouwen in de overheid, en dat die overheid er ook voor hen is, brokkelt langzaam af (absoluut niet de bedoeling).

Dit zien we links en rechts. Van de coronarellen tot de boerenprotesten tot de bezettingen. Het wantrouwen richting politie en overheid groeit. Ik wil dat we daarbij stilstaan. Dat we daarvan leren. En dat we er een keer voor kiezen om het gewoon helemaal anders te doen. 

Een tijdje terug schreef een connectie van me bij de Politie: ‘’Waarom reageren we eigenlijk nog met politie op demonstraties?’’ Een erg interessante gedachte, notabene uit het korps zelf. Wat als we het faciliteren van demonstraties niet meer als een ‘openbare orde’ kwestie zien, maar als iets heel anders? Democratisering? Participatie? Verbinding? Heb je niet eigenlijk hele andere mensen nodig om op die situaties te reageren dan agenten die elke dag met mensen te maken hebben die geweld tegen ze gebruiken of wegrennen?

Ik ga een radicale vraag stellen: wat als we demonstraties opbreken zonder enige vorm van geweld? Ja, daar zitten eindeloos veel mitsen en maren aan. Ja, dat vraagt een heleboel van agenten, ambtenaren, politiek en meer. Ja, dat is allemaal ingewikkeld en raar en nieuw. Maar toch: wat als we dat proberen?

Want wat er kan ontstaan als we verder gaan zoals we dat nu doen, is een nieuwe generatie volwassenen die opgroeit met het geloof dat hun stem en hun veiligheid er niet toe doen, dat we groepen die nu al niet stemmen omdat het ‘’allemaal niet uitmaakt’’, nóg verder kwijtraken. 

Bij de laatste ontruiming bij de Drift kondigde de burgemeester aan onderzoek te zullen doen naar het gebruikte geweld van de politie. Nu was de uitkomst van het onderzoek dat het proportioneel was, maar nog voordat er iets onderzocht kon worden kwam de bak met kritiek vanuit politie en het land. Vragen stellen over het gebruik van geweld werd al als radicaal gezien en als het demoniseren van de dappere mensen die een stapje naar voren doen, wanneer anderen een stapje terug doen. 

Dit is dus de doodskus van de vrije rechtsstaat: wanneer waardering voor politieagenten (wat ik sterk voel) niet meer hand in hand kan gaan met reflectie en ontwikkeling van het beroep. En ik weiger te geloven dat we het plafond hebben bereikt van wat we aan verbinding kunnen doen. 

Utrecht loopt ver voor op andere steden in het verbinden met demonstranten en de-escalerend optreden. Maar ik zie dat er veel meer verandering nodig is. In hoe we als samenleving denken over dit soort demonstraties: niet iets irritants maar iets essentieels. In hoe er binnen de politie gedacht wordt: dat ze niet alleen een instrument zijn om orde te scheppen, maar ook vertegenwoordigers van de rechtsstaat. In hoe we de aansluiting maken tussen agenten uit Utrecht en agenten uit andere steden, die vaak als onderdeel van de ME erbij komen bij ontruimingen, maar heel andere instructies kennen dan wij hier.

We hebben de plicht en kans om de verharding die we in onze stad zien te repareren. Maar daar is een stuk meer voor nodig dan wat onderzoek hier en daar. Het vraagt van de burgemeester nog een heleboel momenten van moreel leiderschap, ook onder druk van buitenaf. Ik zal altijd naast haar staan wanneer ze dat doet. Want wat belangrijker is dan wat dan ook, is dat we het vertrouwen in elkaar en in het geloof dat verzet gehoord moet worden niet kapot maken. Dat is waar GroenLinks altijd voor zal blijven staan.