Het klinkt zo logisch: je hebt je huis helemaal verduurzaamd, goed geïsoleerd, flink wat zonnepanelen op je dak. Je produceert meer zonnestroom dan je zelf gebruikt, dus je zou graag je eigen groene energie gebruiken om je elektrische auto te laden. Goedkoper dan laden aan een publieke laadpaal en verzekerd van groene stroom. Bovendien zijn er kabelgoten, waardoor kabels niet meer los op de stoep liggen. Auto voor de deur, snoertje naar je huis. Logisch toch? Nee, dat vind ik niet. 

Als je een parkeerplaats hebt op eigen terrein, kun je je elektrische auto in principe laden vanuit huis. Maar niet iedereen heeft dat. Heb je geen parkeerplaats op eigen terrein, dan ben je aangewezen op parkeren in de publieke ruimte en daarmee op laden aan publieke laadpalen. Ofwel: laden vanuit huis is vooral geschikt voor de ‘rijke happy few’ met een parkeerplek op eigen terrein. Dat leidt tot ongelijkheid. Dus waarom dan niet gewoon toestaan dat mensen zonder eigen oprit ook gewoon vanuit huis mogen laden?

Ongelijkheid op de stoep
Laden vanuit huis leidt echter ook tot ongelijkheid. Maar dan letterlijk. Kabeltegels of kabelmatten worden steeds beter, maar zorgen nog steeds voor oneffenheden op het trottoir, die een belemmering kunnen vormen voor de toegankelijkheid van mensen die minder mobiel zijn. Bovendien wordt de openbare ruimte er niet toegankelijker op met al die kabels, snoeren en constructies op de stoep. Naar verwachting wordt dat meer schering en inslag met de populariteit van elektrisch rijden. Als je de kabel in wilt graven, wat beter is voor de toegankelijkheid, concurreer je met andere toepassingen in de bodem, zoals leidingen voor elektriciteit, gas, en met boomwortels. Voor één enkele woning is dit te overzien, maar als je het voor één enkele woning toelaat, zul je het voor andere woningen ook moeten toelaten.

De publieke ruimte is van iedereen
Als je geen parkeerplaats hebt op eigen terrein, leg je, als je gaat laden vanuit je huis met kabeltegels of kabelmatten, impliciet of expliciet een claim op de plek voor je deur. Als een gemeente dit gaat toestaan, zal die dat voor iedereen moeten toestaan. Dat vraagt heel veel ruimte voor autoparkeren. In Utrecht willen we die ruimte nou juist gebruiken om meer ruimte te maken voor groen, speelplekken, fietsen en bankjes. Bovendien werkt dit ongelijkheid in de hand, want wie kan wel en wie kan dan niet een claim leggen op een plek voor de deur? Wanneer sta je dat toe? Hoe ga je bijvoorbeeld om met de situatie in mijn eigen straat: aan de ene kant een rij huizen, die in principe ieder één plek voor de deur zouden kunnen claimen, er tegenover een flat? Zouden zij geen ‘recht’ hebben op een plek voor de deur? Feit is in ieder geval dat dit niet gaat passen.

Wat wil ik dan wél? 
Het rijden in een elektrische auto is lokaal minder vervuilend dan in een auto met fossiele brandstoffen, maar het ruimtebeslag is net zo groot. Als we iedere auto vervangen door een elektrische, hebben we nog steeds een enorm ruimtevraagstuk. Als die allemaal een privéparkeerplaats zouden moeten krijgen, is de ruimteclaim niet meer te overzien. In een stad waar we constant afwegingen moeten maken hoe om te gaan met onze schaarse openbare ruimte, zie ik graag dat we zo veel mogelijk parkeerplekken opheffen ten gunste van groen en speelplekken. Daarom wil ik dat we de overstap naar échte duurzame mobiliteit maken: lopen, fietsen, OV en deelvervoer. En ja, de deelauto’s die zijn bij voorkeur elektrisch. Laden van deel- en elektrische auto’s in privébezit doen we op strategische plekken in en rondom de stad. Zo zorgen we voor een toegankelijke, gezonde en mooie stad waar daadwerkelijk plek is voor iedereen. 

Deze column verscheen op 23 oktober in ROmagazine.