“Ik ben bang dat mijn kind een taalachterstand krijgt.” “Ik herken mezelf niet in de ouders op het schoolplein.” “Mijn kind is geen sociaal experiment.” Deze reacties van buurtbewoners zorgden er in 2019 voor dat ik gedesillusioneerd thuiskwam. In mijn eigen wijk had ik aangebeld bij huizen waar een kinderfiets voor de deur stond of een legobouwwerk de vensterbank sierde. “Wat is voor u de reden om wel of niet te kiezen voor onze diverse wijkschool?”, vroeg ik de ouders. De reacties maakten me verdrietig. Zelfs in mijn geliefde Lombok - ook wel een ‘multiculturele voorbeeldwijk’ genoemd - bleken veel ouders te kiezen voor een “witte” school in een nabijgelegen buurt.
Tijdens mijn ethieklessen aan rechtenstudenten vertel ik regelmatig dat algemene belangen zwaarder moeten wegen dan individuele belangen. En dat is precies waar het misgaat bij de complexe puzzel om segregatie op scholen tegen te gaan. Mensen kiezen daar, vaak met hun onderbuik, voor de school waar zij hun kind het best vinden passen. Dat is vaak een school met kinderen die op hun eigen kind ‘lijken’. Voor de samenleving als geheel zijn gemengde scholen echter beter voor de onderwijskansen van álle kinderen én voor de sociale cohesie in de wijk.
Als we voor ieder kind dezelfde kansen en onderwijskwaliteit willen, kan dat alleen maar via de overheid, die een publiek belang dient. Je komt niet tot verandering door één ouder te overtuigen van je gelijk. Het is een systematisch probleem dat vraagt om een politieke keuze. Dit is de reden dat ik sinds 2022 in de Utrechtse gemeenteraad zit, met onder andere de portefeuille onderwijs. Ook nu ligt mijn hart bij het tegengaan van segregatie. In ieder debat zet ik me in voor kansengelijkheid in het onderwijs: dat elk kind met elke achtergrond of situatie de kans krijgt om mee te doen en zich te ontwikkelen. Ik heb me sinds ik in de raad zit hard gemaakt voor betere samenwerking tussen scholen, laagdrempelige voorscholen, het behoud van gemengde scholen, betere kennisuitwisseling tussen scholen, enzovoorts. Ik zet me in voor een eerlijker studieadvies voor de middelbare school, betere onderwijshuisvesting en 'samen naar school'-klassen. Recent heb ik een informatiebijeenkomst voor alle raadsleden georganiseerd over dit thema, met vooraanstaande sprekers zoals Inge de Wolf, Guido Walraven en partijen en schoolleiders uit de stad.
Utrecht maakt stappen, dat is zeker, en ik ben blij daar aan bij te dragen. Zo is mij bijvoorbeeld toegezegd dat er in de Utrechtse Onderwijsagenda meer aandacht komt voor het tegengaan van segregatie. Ook is het gelukt om meer steun en mogelijkheden te krijgen voor groepen ouders die hun kind gezamenlijk op een school willen inschrijven. En de gemeente gaat inzetten op betere samenwerking tussen scholen. Maar we zijn er nog niet. Segregatie is een complex probleem, een veelkoppig monster. Ik ben nu bijna op de helft van deze raadsperiode. Over twee jaar, in 2026, hoop ik dat er een integrale aanpak is om kansengelijkheid te vergroten en segregatie tegen te gaan. Dat we als mensenrechtenstad een voorloper zijn op het gebied van kansengelijkheid. Als dat is gelukt, dan is mijn ideaalbeeld voor het onderwijs van onze kinderen weer een stapje dichterbij. In ieder geval zal ik dan een stuk tevredener naar huis gaan dan die avond in 2019.