'GroenLinks heeft via een motie gevraagd om, voordat we een definitief besluit nemen over nieuwe regels, eerst te kijken wat het effect van het beleid is op de koopkracht. Daar zijn we blij mee, want de minima-effectrapportages die het Nibud nu heeft gemaakt, schetsen een zorgwekkend beeld.' Dit zei GroenLinks-fractievoorzitter Heleen de Boer tijdens het commissiedebat over armoed. Hieronder vind je de rest van haar inbreng..
GroenLinks heeft eerder via de motie ‘oude schoenen, nieuwe schoenen’ gevraagd om, voordat we een definitief besluit nemen, eerst te kijken wat het effect van het beleid is op de koopkracht van bepaalde groepen. Daar zijn we blij mee, want de minima-effectrapportages die het Nibud inmiddels heeft gemaakt, schetsen een zorgwekkend beeld: Veel groepen komen maandelijks fors te kort om noodzakelijke uitgaven om mee te kunnen doen in de samenleving. Stellen met kinderen boven de 12 jaar komen zelfs te kort voor het basispakket: wonen, eten, drinken, kleding. Dit leidt tot sociaal isolement, kopzorgen en in veel gevallen tot schulden. Zonder dat mensen geld over de balk smijten of buitensporige dingen doen.
GroenLinks deelt de analyse van het college dat op dit moment de basis simpelweg niet op orde is: de uitkeringen en het kindgebonden budget zijn te laag – met name voor stellen met kinderen – en de woonlasten in Utrecht zijn voor veel mensen in de bijstand te hoog. Het college heeft hiervoor kortgezegd drie oplossingen:
1. Een lobby richting rijk om de uitkeringen en het kindgebonden budget te verhogen;
2. Afspraken met woningcorporaties om de huren voor mensen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum te verlagen;
3. Behoud – en in sommige gevallen zelfs verhoging – van de individuele inkomenstoeslag voor categorieën die op basis van de minima-effectrapportages structureel te kort komen.
Ik zal hierna op deze drie punten ingaan: structurele verhoging, woonlasten en individuele inkomenstoeslag. Daarnaast zal ik nog kort aandacht besteden aan de bijzondere bijstand, bijzondere doelgroepen en een aantal zaken die ik samenvat onder ‘systeemwereld versus leefwereld’.
Lobby
GroenLinks is blij dat de wethouder deze lobby reeds voortvarend heeft opgepakt. Kanttekening is wel dat deze lobby niet direct tot resultaat leidt en derhalve voor mensen in armoede op dit moment niets verandert. Het college stelt terecht dat wij als stad zelf niet structureel de uitkeringen mogen verhogen, zelfs als daarvoor in deze raad een meerderheid zou zijn. Althans niet anders dan via de individuele inkomenstoeslag, maar die geldt pas na drie jaar.
Veel groepen in Utrecht komen maandelijks fors te kort waar het gaat om noodzakelijke uitgaven om mee te kunnen doen in de samenleving.
Woonlasten
Eerder nam het college, gesteund door een meerderheid van de raad, het besluit om het woonlastenfonds af te bouwen. GroenLinks heeft dit gesteund om twee redenen: ten eerste omdat de weg van aanpassing van de huren wat ons betreft een juistere is, ten tweede omdat juist bij het Woonlastenfonds een grote mate van ‘onderbenutting’ bestond: het was bij uitstek een regeling voor mensen die de weg weten. We zijn dan ook blij met de nieuwe prestatieafspraken met de woningcorporaties, waar verlaging van de huur voor mensen met een bijstandsinkomen en een huur boven de aftoppingsgrens, onderdeel uitmaakt. We begrepen echter wel dat dit pas per 1 juli realiteit wordt. Wij willen de wethouder dan ook vragen of hij mogelijkheden ziet om in de tussenliggende periode de woonlasten voor deze groep – 1675 huishoudens – deels te compenseren, met name voor diegenen die nog geen aanspraak kunnen maken op de individuele inkomenstoeslag, omdat zij korter dan drie jaar in de uitkering zitten.
de uitkeringen en het kindgebonden budget zijn te laag – met name voor stellen met kinderen – en de woonlasten in Utrecht zijn voor veel mensen in de bijstand te hoog.
Verder staat in de nota dat mensen die eerst een uitkering uit het woonlastenfonds kregen maar boven de aftoppingsgrens zitten, deze behouden tot de onderhandelingen met de woningcorporaties zijn afgerond. GroenLinks gaat ervan uit dat dit gelezen moet worden als ‘totdat de huur daadwerkelijk is verlaagd’. Kan de wethouder dat bevestigen?
Individuele inkomenstoeslag
GroenLinks is, gezien de uitkomsten van de minima-effectrapportages, blij dat de individuele inkomenstoeslag voor veel groepen behouden blijft. Ook vinden wij het goed dat de hoogte van de toeslag is gebaseerd op het bedrag dat mensen te kort komen om mee te kunnen doen. Kanttekening is wel dat dit tekort slechts gedeeltelijk door de individuele inkomenstoeslag wordt gecompenseerd. Wij zijn positief over de jaarlijkse evaluatie en eventuele aanpassing die het college voorstelt.
Meer in het algemeen vraag ik om bij mensen na te gaan wat zij nodig hebben. Nu wordt nog te veel uitgegaan van de papieren werkelijkheid, de systeemwereld. Die sluit niet aan bij de leefwereld.
Er zijn ook groepen voor wie de individuele inkomenstoeslag op basis van de minima-effectrapportages wordt verminderd of afgebouwd. De minima-effectrapportage gaat uit van gemiddelden. GroenLinks zou graag zien dat er een hardheidsclausule komt die het mogelijk maakt om in uitzonderingsgevallen de individuele inkomenstoeslag voor deze groepen in 2017 te handhaven op het oude niveau. Bijvoorbeeld voor degenen die een huur betalen boven de voor hen geldende aftoppingsgrens en die geen bijdrage krijgen uit het inmiddels opgeheven woonlastenfonds. Graag een reactie van de wethouder.
Bijzondere bijstand
Vorig jaar heeft deze raad besloten bijzondere bijstand voor medische kosten te beëindigen. Op basis van de nu voorliggende minima-effectrapportages vraagt GroenLinks zich af of dit nog wel zo’n goed idee is. Het blijkt immers feitelijk zo goed als onmogelijk geld opzij te zetten voor bijvoorbeeld vervanging van een gehoorapparaat of andere specifieke kosten die niet of slechts in beperkte mate door de collectieve zorgverzekering worden vergoed. Wij zouden dan ook graag zien dat in uitzonderlijke gevallen of voor specifieke medische voorzieningen een aanvraag bijzondere bijstand mogelijk blijft. Graag een reactie van de wethouder.
Bijzondere doelgroepen
Tijdens de raadsinformatiebijeenkomst en tijdens bezoeken aan organisaties die ik afgelopen weken heb afgelegd, werd aandacht gevraagd voor bijzondere doelgroepen, die extra ondersteuning nodig hebben. Ik wil hier met name noemen jongeren, vluchtelingen die net een status hebben gekregen, daklozen en mensen met een verstandelijke beperking. Allereerst wil ik vragen hen standaard te wijzen op het recht op onafhankelijke cliëntondersteuning. Bij voorkeur met concrete doorverwijzing naar personen of organisaties die deze kunnen bieden. Ten tweede wil ik vragen om mensen uit deze bijzondere doelgroepen een vast contactpersoon te geven bij de afdeling Werk & Inkomen. Nu raken zij in de praktijk vaak de weg kwijt tijdens aanvraag van een uitkering, toeslagen, U-pas of vrijstellingen. Met als gevolg dat inkomsten uitblijven en kosten zich opstapelen. Naar ons idee past actieve ondersteuning en een vast contactpersoon hier in de preventieve aanpak die het college voorstaat. Graag een reactie.
Systeemwereld versus leefwereld
Meer in het algemeen vraag ik om bij mensen na te gaan wat zij nodig hebben. Nu wordt nog te veel uitgegaan van de papieren werkelijkheid, de systeemwereld. Die sluit niet aan bij de leefwereld.
Om een voorbeeld te noemen: op een bijeenkomst tijdens de armoedeweek voor Turkse mensen in Overvecht bleek veel onbekendheid rondom U-pas, kindbudget, maar ook problemen met het invullen van formulieren of het aanvragen van toeslagen. Door onbekendheid met computers en/of het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal. Bij het buurtteam krijgen zij te horen dat ze maar iemand moeten meenemen die hen hierbij kan helpen. Voor veel mensen zijn dat hun kinderen, maar die zitten tijdens de openingstijden van de buurtteams op school. Dus gaan mensen niet en krijgen zij niet de juiste ondersteuning en voorzieningen, met vaak schulden als gevolg.
Een ander voorbeeld: op papier is geregeld dat mensen ‘in financiële nood’ een voorschot kunnen krijgen op de uitkering en dus niet hoeven te wachten tot hun aanvraag volledig is afgehandeld. In de praktijk blijkt hier bij de intake niet naar te worden gevraagd. En omdat mensen zelf niet weten dat de mogelijkheid bestaat, geven zij het ook niet aan.
Ziet de wethouder mogelijkheden om door bijvoorbeeld een avondspreekuur bij de buurtteams en het opnemen van een standaard vraag bij de intake dit soort zaken aan te pakken?'