Afgelopen december nam een meerderheid van de Utrechtse gemeenteraad een initiatiefvoorstel van GroenLinks en de PvdA aan. Daarin riepen de partijen op om aan meer mensen met een laag inkomen de gemeentelijke belastingen kwijt te schelden. Fractievoorzitter van de PvdA Rick van der Zweth legt uit: “Nu is het zo dat mensen met weinig inkomsten maar heel weinig geld opzij mogen zetten. Zodra ze ietsje meer sparen, gaat hun geld op aan gemeentelijke belastingen. Dat zorgt voor schrijnende situaties: mensen die niet kunnen sparen voor bijvoorbeeld extra zorgkosten of een reparatie van hun auto, omdat hun spaargeld weer verdampt. Daar willen wij een einde aan maken, om juist deze mensen iets weerbaarder te maken op financieel gebied.” 

Raad van State

Dat de Utrechtse gemeenteraad met het aannemen van dit voorstel een risico nam, was al bekend. Officieel gaat de gemeente namelijk niet over belastingmaatregelen, zelfs niet als het gaat om gemeentelijke belastingen. Toch was er een goede kans dat Utrecht de maatregel uit zou kunnen gaan voeren: de minister had namelijk kunnen besluiten het voorstel te gedogen. Kleinrensink: “Dat is niet gebeurd. Net na kerst kregen we te horen dat we ons voorstel niet uit mogen gaan voeren. Den Haag heeft de mond vol van bestaanszekerheid, maar als puntje bij paaltje komt schrappen ze maatregelen die daaraan bijdragen. Dat vind ik cynisch.” De Utrechtse Gemeenteraad besloot daarom gisteren om in beroep te gaan tegen het besluit van het ministerie. Volgens de raad is het besluit van het ministerie niet proportioneel. Zij krijgt daarin bijval van bijvoorbeeld Geerten Boogaard, hoogleraar Decentrale Overheden aan de Universiteit Leiden, die de proportionaliteit van de maatregel ook betwijfeld (1). Van der Zweth: “Simpel gezegd is het maar de vraag of de minister voldoende grond heeft om ons voorstel te vernietigen. Dit voorstel helpt mensen die krap zitten en dupeert niemand in onze stad, dus waarom dan toch zo’n zwaar middel als vernietigen inzetten? De Raad van State mag zich daarover uit gaan spreken.”