De afgelopen jaren is het aantal bomen in de stad ongeveer gelijk gebleven, terwijl de gemiddelde leeftijd van de bomen iets is gestegen. “Dat geeft aan dat je huizen kan bouwen en de stad verder kan verdichten, zonder dat dat ten koste gaat van het aantal bomen”, legt de Boer uit. Toch wordt het belang van bomen nog niet altijd goed meegewogen bij ontwikkelingen. “Wij krijgen regelmatig foto’s opgestuurd van bomen die onnodig zijn gekapt. Dat is doodzonde. Soms is kap wel nodig, maar wordt daarover onvoldoende gecommuniceerd met omwonenden. Dat kan dus ook beter. GroenLinks wil zo min mogelijk bomenkap, en als het echt niet anders kan moet de boom vervangen worden door een volwaardige andere boom.” Naar aanleiding van de evaluatie doet het college enkele voorstellen om het bomenbeleid verder te verbeteren. Zo worden bestaand groen en bomen uitgangspunt voor ontwikkelingen, gaan bomen beter beschermd worden en komt er meer ruimte voor nieuwe bomen.  

3-30-300 

Naast het behoud van bestaande bomen, wil de Boer vooral dat er méér bomen komen: "Dat is nodig om voor de biodiversiteit, voor klimaatadaptatie en natuurlijk voor het welzijn van de mensen in de stad”. Eerder pleitte GroenLinks al voor invoering van de zogenaamde 3-30-300 regel: iedereen zou minimaal 3 bomen moeten kunnen zien vanuit huis, iedere wijk moet voor minimaal 30% uit bladerdek bestaan en niemand zou verder dan 300 meter van een park of groene ruimte moeten wonen. De Boer: “Het is een bekende misvatting dat er in een groeiende stad steeds minder bomen passen. Juist als de stad groeit is er steeds meer groen nodig! Daar gaan wij ons ook de komende jaren voor inzetten.”